OP DEN DOOD YAN EEN KIND. 'ViWvVl/H/iVAWVlVH/HAVl^VM/H/iWUVll/M/ll/il/lUU Mama, Hemelling, zoo vroeg voor mij verloren! Rust, slapend Engeltje, rust zalig in het graf! Gij waart niet voor deze aard maar hooger heil geboren God cischte mij terug, wat me eens zijn liefde gaf. Ach, dat uw' bceldtenis mij altijd doe gedenken, Dat ik een hemelling droog onder deze borst; De Godsdienst zal mijn hart gedurig krachten schenken Ter leniging van 't leed, om U door mij gotorscht. Bevrijd van ramp en smart zweeft gij in hooger kringen, Beminlijk, dierbaar Pand, aan onze liefde ontrukt! En zaligleert gij daar den toon der hemellingen En prijkt er als een roos, door de Englen afgeplukt. 0 dat dit vast geloof mijn' moed steeds doe herleven 'k Berust dan in den weg daar mij Gods liefde op leidt Bewust, dat eens de dood zijn prooi zal wedergeven, Waar dood noch rouwe heerscht in de eiudlooze eeu wigheid. MiddelburgB.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 262