130 Wat ge op aarde [I toe ziet vlieten, Droog' de reine bronwel nooit Die ons pad met rozen strooit, Kn zoo vee! ons deed genieten Ifc blijf mij uw vriend steeds noemen, 't Zij des wijzen Vaders hand Op mijn pad hier doornen plant, Of t omzoomt met keur van bloemen IIKeren Jansla?id. J. W. Ebmbbihs.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 266