- 135 Noch hoeft hier seecker man een dienstig stuck bevonden Dat in den ouden tijt geen vissers oyt verstonden; Het was een nodig werck en niet voor ons alleen. Het baet tot heden toe de werelt in 't gemeen; De haring die men ving en kon niet lange duren, En scheen maer kost te zijn voor onze nagcburen Want soo men desen visch hout weynig dagen lanck, Soo word hy gansch onnut en is maer enckel stanck Maer Beukels(*jheeft voor eerst den haring leeren kaeckcn, Dat is van allen slijm de vis gesuyvert maecken; En als dat was gedaen soo nam hy matig sout, Dat alle ding bewaert en in sijn wesen houdt, Dat stroyd' hy in een vat, en daer uyt is begonnen Te packen desen visch in welgemaeckte tonnen; Een stuck van groot gebruyck; want daer uyt is geschiet, Dat oock het verste lant sijn nutten vond geniet. Wel Beukels! wees gegroet; uw graf dat dient verheven Op dat uw goede naem hier na sou mogen leven; Het is een out gebruyck, hy dient te zijn vereert, Die een onkundig volck bequaeme dingen leert: Nu Biervliet, schep een moet, want gij begint tegroeyen, Uw winter is voorby, gy suit eens weder bloeyen; Meu siet het mcnigmael dat na een lango dcuck Godt weder zegen geeften send een groot geluck. H. M. C. VAff OoSTEBZEE. Willem Beükels, Burger te Biervliet, is geweest de eerste vinder van 't Haring kaeken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 275