OYER DE MAIN. w. "W. 1elburg O- Yan alle hemelligchamen is de Maan ons verre weg O. het naaste, en na de Zon het belangrijkste. Gelijk de Yorstindes daags, over welko wij in den vorigen jaargang O. het wetenswaardigste gezegd hebben, in haren uitgebrei- O. den invloed op de bewerktuigde schepping de wijsheid en goedheid van dengrooten Schepper des Heclals heerlijk ten toon spreidt, zoo doet het ook deMaan,wier zachte en liefelijke glans de duistere nachten verlicht, en het gemis dor Zon veelzijdig vergoedt; dio op het grocijen en rijp worden van vele gewassen invloed uitoefent; de hoofdoorzaak is van de zoo onschatbare nuttige ebbe en vloed der zeeen ons nog meerdere diensten bewijst. Na do Zon is er alzoo geen hemelligchaam, waarbij wij meer belang hebben, dan de Maan, terwijl er tevens geen is, welks oppervlakte en vermoedelijke natuurlijke gesteld heid wij juist door hare betrekkelijk groote nabijheid aan onze Aarde zoo goed hebben leeren kennen. Ik mag dus vertrouwen, dat mijne lezers dit stukje over de getrouwe gezellin van onzen bol op deszelfs langen jaarlijkschen togt om de Zon niet zonder eenige belangstelling zullen ontvangen. In die hoop trede ik aanstonds ter zake. IV.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 61