Lvin. 678900 vierkante mijlen, en liaar ligchamelijke inhoud 52614750kubiek mijlen. De middellijn der Maan is alzoo omtrent 3/4 maal, do oppervlakte 14 maalen de ligcha melijke inhoud 50 maal kleiner, dan die der Aarde. Do massa, of stoffelijke inhoud van de eerste bedraagt echter slechts 0.015 van die van onzen bol; zoodat de Maan ijler, of losser van stof en hare digtheid slechts 0,75 (3/^) van die der Aarde is. Want indien beider digtheid gelijk stond, zou de massa der Maan bijna 0,02 van die der Aarde moeten uitmaken. De zwaartekracht bedraagt daar 0,165 van die bij ons, zoodat alle ligchamen daar aan merkelijk ligter zijn en b. v. een mensch, die 70Ned. ponden weegt, op de Maan slechts 11 Va zulke ponden zwaar zou zijn. Hoe men alle dezo opgaven wiskundig kan afleiden uit de waarneming van den Maansomloop en deszelfs omstandigheden, hebben wij in den vorigen jaargang in het stukje over de Zon aangeduid waarheen wij voor zoo veel noodig, alzoo den lezer verwijzen. Hierbij herinneren wij ons, hetgeen wij met een woord mededeelen, dat het juist de omstandigheden der be weging van de Maan waren waarop de onsterfelijke Nkwjos het eerst zijne theorie der algemeene zwaarte kracht toepaste en waaruit hij die gevolgen afleidde, die naderhand de eenvoudige wetten hebben doen kennen door welke het Zonnestelselen waarschijnlijk het heelal in stand en orde wordt gehouden. Wanneer men die in de bijzonderheden leert kennen dan staat men verbaasd

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 70