L1X.
over de scherpzinnigheid Tan den menschelijken geest
in het naYorschen der krachten, aan welke de wereld-
ligchamenopznlke ontzettende afstanden gehoorzamen;
men gcToelt zich getroffen door het vernemendat erin
do afwijkingen de hemelligcliamen Tan hunne banen,
en de ingewikkeldste omstandigheden hunner beweging
ijeene enkele is, die door deze eeuroudige theorie geene
verschijnselen heeft aangeduid, welke door de waarne
ming niet worden bevestigd, ook wanneer er soms eeuwen
moeten Terloopeneer sommige kleine verplaatsingen en
Terstoringen merkbaar worden Toor de fijnste werktuigen.
En wanneer men dan opklimt tot de Oneindige kracht
die de verbazendste wereldbollen op millioenen mijlen
afstands op het allernaauw keurigste in hunno banen
houdt door ééne enkele wetdie der algemeene zwaarte
of aantrekkingskrachtdan zinkt men weg in bewonde
ring, en gevoelt 's menschen grootheid en nietigheid
Men vergeve ons dezen uitstap; wij keeren tot de Maan
terug. Gelijk de Aarde, do Zon, en zoo veel wij weten
alle Planetenzoo wentelt zich ook de Maan om eene
as, die niet een hoek Tan 88° 31' 35" op de Ecliptica,
helt. Deze aswenteling geschiedt in denzelfden tijdals
waarop do Maan zich om onze Aarde beweegt; zij keert
ons bij gevolg altijd dezelfde zijde toe. Door verschillende
oorzaken krijgen de bewoners onzor Aarde nog ongeveer
Vio tler Tan oas afgekeerde Maanzijde te zien doch ons
oog strijkt aldaar te digt langs den horizon heen, dan