1-X1I.
op liet ligchaam der Aarde de aantrekking, die door de
Zon en de Maan, de eerste door hare grootte, de laatste
door hare nabijheid, wordt uitgeoefend. De werking dezer
hemelligchamen veroorzaakte, dat het water op de eene
plaats wordt omhoog getrokkenterwijl het op andere
laag water wordt ten gevolge der wegstroomingwaar door
het water het evenwigt zoekt te herstellen. Het is hier
de plaats, om dit verschijnsel zoo duidelijk te maken,
als zonder behulp eener figuur geschieden kanwaarbij
wij evenwel klaarheidshalve beginnen met de werking
der Zon geheel te verwaarloozenen alleen op die dei-
Maan te letten. Deze laatste dan trekt het water aan,
dat zich onder haar bevindt. Het is dus hoogwater, wan
neer de Maan door het Zuiden gaat. Maar de Aarde
wentelt om hare as van het Westen naar het Oosten;
de Maan gaat dus schijnbaar van het Oosten naar het
Westen om haar heen, en de waterbuit, of het hoog
water moet haar volgenen alzoo (want door hare boven
aangeduide beweging in hare eigene baan komt zij eiken
dag ongeveer 49 minuten later door het Zuiden) de water
verheffing in gemiddeld 24 uren en 49 minuten om de
Aarde loopen die wij ons hier voor een oogenblik als aan
alle kanten met water bedekt voorstellen. Hierbij moeten
wij nogthans met een woord opmerken dat wij met opzet
zeggen; de watèrverheffing loopt in 24 u. en 49 min.
om de aarde, want het zijn niet de waterdeeltjes zelve,
die althans in operie zee nagenoeg geheel op dezelfde