LX1V. kracht. Lij volle Maau staat deze van de Zon afgerekend achter de Aarde. Zij trekt weder het zich onder haar berindende water aanmaar trekt cok het middelpunt der Aarde aan; deze verwijdert zich dus een weinig van deZonenwijkteenigzinsuithare baan. Het minst weder om is dit het geval met dat gedeelte hetwelk onder de Zou dat is aan de tegenovergestelde zijde der Maan is. Deze zijde der Aarde is ook het meest aan de aantrekking der Zon blootgesteld, en vandaar, dat de watermassa, die zich daar bevindt, het minst aan de aantrekking der Maan gehoorzaamten zich gevolgelijk verheft. Maar nu in de Kwartieren In het Eerste Kwartier staat de Maan 90° ten Oosten der Zon en alzoo omtrent het punt van de baander Aarde, waar deze heen loopt. De aantrekking der Maan versnelt dezo beweging der Aarde maar het meest wederom van dat gedeelte, dat het naaste bij de Maan is; het water snelt daar dus de Aarde een weinig vooruit; integendeel hot gedeelte van den Aardbol, dat aan de tegengestelde zijde is deelt in de versnelling het minst; blijft alzoo een weinig terug, en vandaar dat het zoowel aan die ,als aan de naar de Maan toegekeerde zijde hoogwater is Eindelijk bij het Laatste Kwartier heeft in alles het omgekeerde plaats Dan staat de Maan 90° ten Westen der Aarde; deze beweegt zich alzoo in hare baan in eenc rigtingdio zich van de Maau verwijdert. Doch de aantrek kingskracht der laatste houdt de voortsnellende Aarde eenigzins lerugen vermindert hare snelheid. Die

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 76