LXXVI.
keurige maanbcschrij ringen gegeven, en hunne naspo-
ringeninzonderheid ran den eersten (want de laatste
heeft wel eens te reel toegegeven aan eene levendige
verbeelding) hebben de oppervlakte van don Wachter
onzer Aarde veel naauwkeuriger doen kennendan vroe
ger het geval was met de waarschijnlijke natuurlijke
gesteldheid en de daarin vervatte aanleiding tot den
tegenwoordigen toestand der Maan. Alvorens iets van
dit onderwerp te kunnen zeggen, moet ik herinneren,
dat men niet te voorzigtig kan zijn in het overbrengen
van aardsche verschijnselen op de Maan en andere Hemel-
ligchamen, daar bij de Maan inzonderheid een verschil
met zekerheid bekend ishetwélk verhindert, dat eenig
organisch wezen van onzen Aardbol aldaar zou kunnen
leven. Het is namelijk uit de zorgvuldigste nasporingen
der Sterrekuudigen gebleken, dat de Maan of in hot
geheel geenen dampkring heeftof althans eeneu zoo
lagen en ijlen dat zich het luchtledige dat wij met onze
luchtpompen daarstellenhiermede nog niet eens laat
vergelijken. Dit heeft men afgeleid uit het volstrekte
gemis van schemering en straalbreking op de Maan.
Menigvuldig worden vaste sterren door haar bedekt;
Een opmerkelijk, nog niet verklaard gezigtsbedrog, wordt
bij de bedekkingen van vaste sterren door de Maan door eenige
Sterrekundigen opgegeven. Het gebeurt niet zelden, dat de ster
ren op en binnen den rand der maanschijf, soms eene vrij aanmer
kelijke uitgestrektheid schijnen voor te loopen, eer zij verdwijnen.