LXXXl.
meting nog naauwkeuriger bepalen. Intusscheu ver
dween de plek maar de waarnemer was met dat ge
deelte der Maan naanwkeurig genoeg bekend, om ziek
niet to kunnen vergissen. En wat zag kij toen dat ge
deelte door de Zon verlickt werd? Een nieuw ringge
bergte, dat eenen Krater insloot, waarvan kij den omtrek
op ongeveer mijl bepaalde, en waarin zich nog onder
zijn oog toevallige kleine veranderingen vertoonden. En
hetgeen het opmerkelijke van dit verschijnsel nog ver
meerdert, is de omstandigheid, dat juist in dat gewest
der Maan nog meerdere veranderingen, hot ontstaan
en verdwijnen van Kraters en ringgebergten plaats heeft,
zoodat aldaar nog aanhoudend groole natuurschokken
schijnen voor te vallen.
Dergelijke veranderingen bespeurt men ook elders
en wel vooral zulkedie wanneer men er eenig ver
schijnsel op Aarde mede mag vergelijken, de meeste
overeenkomst hebben met nevelrook wolken of iets
dergelijks, althans niet op de vaste oppervlakte der Maan
zelve zich schijnen te bevinden. Zoo merkt Schhöteii
op, dat de Krater Bernouilli op zekeren tijd nog eene
schaduw vertoondetoen de Zon er reeds zoo hoog stond
dat slechts bij eene diepte van 18000 voet nog schaduw
kon plaats hebben, terwijl op een anderen tijd bij veel
lager stand der Zon de Krater tot op den bodem toe zigt-
baarwas. Vele voorbeelden van dergelijke afwisselingen
zouden wij kunnen bijbrengen.