LXXXIV. «Ook op vlakke streken der Aarde, zegt Brahdes(*) vindt men verschijnselen, die met den tijd van den »dag eenen geregelden tred honden, en deze keeren «dikwijls zoo regelmatig terug, dat men er de vreemdste gevolgtrekkingen uit zou afleiden, wanneer men niet in «de gelegenheid was,omdooreen naauwkeurigplaatselijk «onderzoek den waren aard der zaak te leeren kennen. «Toen het Iransche leger in Egypte kwam, werden do «soldaten dikwijls door een luchtverschijnsel misleid «dat hun een uitgestrekt meer voorspiegelde, als tus- «schen hen en de verwijderde dorpen gelegen. Dit ver- schijnsel is slechts gedurende het warmste van den dag «zigtbaar, en de Fransche soldaten, die eerst door dit «verschijnsel misleid, werkelijk geloofd hadden, water «om zich te zien, bemerkten weldra, al voortgaande de landstreek in hare ware gedaante ziende, dat het slechts «een luchtverschijnsel was. Maar gesteld nu, dat een «waarnemer op dezelfde plaats bleve; dat hij niet in de «gelegenheid was, om zich door een plaatselijk ondor- «zoek te overtuigen, dat zich geen water om hem be- «vonde, zou de zoodanige geen grond hebben om te «verhalen, dat eiken morgen na8uren een ringvormig «meer uit den grond opkwam, hoe langer zoo meer met water gevuld werd op den middag het uitgestrekt- «ste was, en na 4 uren vrij snel verdwenen; zoodat het Th. II, s. 46.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 96