LXXXV. eone bijzondere eigenschap van dat gedeelte van Egypte »was, dat die ontzagchelijke menigte van water dagelijks uit den grond opkwam, en daarin weder verdween.» «Wanneer men zulke gezigtsmisleidingen, gelijk wij "ze ook dagelijks bemerken, in aanmerking nemen, dan »kan men het ons niet kwalijk nemen, wanneer wij «huiverig zijn in het trekken van gevolgen uit de ge- «dano waarnemingen.» Ofschoon alzoo de gissingen over de natuurlijke ge steldheid derMaan en hare bewonors, van den boven reeds genoemden Prof. Gbcithuise* niet durvende overnemen moot ik echter den lezer bekend maken met eene ont dekking van dezen geloerde, in de nabijheid van den equator derMaan, in een van deszelfs donkerste gedeel ten waarin men moeijelijk het gewrocht van levende, verstandige wezens miskennen kan. In don Schröter namelijk, zoo als die plaats door den ontdekker genoemd is bevindt zich eene figuur, die het voorkomen heeft van muren, of iets dergelijks, die elkander juist onder hoekon van 90° en 45° doorsnijden, en, hetgeen hoogst merkwaardig is, juist in de rigting der wereldstreken op de Maan zijn aangelegd zoodat de hoofdstrepen naauw- keurig van Noord naar Zuid, en de zijdelingsch uitschie tende takken naauwkeurig Zuid-Oost en Zuid-West loopen. Wij kunnen zonder eene afbeelding onzen le- zereu goen duidelijker denkbeeld van deze figuur geven, doch de regelmatigheid van aanleg, de rigting naar do

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1844 | | pagina 97