60
des lands overlcnemen en hetzij tegen geld aantekoopen
hetzij tegen andere waien in te ruilen.
Deze soort van handel had voornamelijk plaats aan de
Spaansche bezittingen in Zuid-America; en daar de Span
jaarden op dezen sluikhandel een streng toezigt hielden
en om dezelve te beletten gedurig op onze schepen jagt
maakten, laat het zich geiedelijk begrijpen, aan hoe
vele gevaren onze zeelieden gestadig waren blootgesteld.
Mij in de gelegenheid bevindende een verhaal mede te
deelen van eenen soortgelijken met noodloltigen uitslag
ondernomen togt, aan welks echtheid niet te twijfelen
valt, heb ik gemeend, dat hetzelve niet oneigenaardig
zijne plaats in dit Jaarboekje vinden zoude, zoo wel,
om den aard der gevaren en moeijelijkheden te schetsen
waaraan de uitoefening der zeevaart en handel destijds
was blootgesteld als om tevens eene proeve opleleveren
wat welberadenheid en geestkracht in moeijclijke oogen-
blikken vermogen,en hoe de Goddelijke Voorzienigheid
menigmalen redding en uitkomst schenkt in de hagche-
lyksto omstandigheden.
Op den 14 February 1694vertrok Pietbr van Hoorn
in betrekking van Supercargomet het schip de Jonge
Jan kapitein Corselis Meis uit Vlissingen naar de
Spaansche West-Indiën om handel te drijven.
Onder weg derwaarts waren zij met een Fransch schip
en eene groote boot, die hen trachtte te overrompelen,
slaags geweestdoch ontkwamen zonder schade. Aan