136
engelen van u God kastijdt dien Hij lief heeft. Gij mijn
rader, die ons zoo lief gehad hebt, wil gij ons ook nog
deze liefde bewijzen dat gij Hem looft; niet alleen, omdat
Hij u onzen dood niet heeft laten zienmaar ook daar
over dat Hij ons veilig en behouden in de hemelsche
wereld heeft doen aanlanden. Mijn rader! wilt gij zoo
goed voor ons zijn om als een liefdeblijk van zijne hand
aan te nemen dat Hij ons zoo gaarne in het oord der
gezaligen wilde hebben 0hoe zegevierende zult gij nu
met uwe kinderen aan de hand, eenmaal, misschien
spoedig, de paden des Hemels bewandelen wanneer gij
zoo vele ouders zonder hunne kinderen zien zult, die zij
in de wereld achterlieten en tot ondeugd zijn verleid
geworden Is het gecne liefde Gods voor u, dat Hij twee
banden meer, welke u aan de wereld boeiden, heeft
verbroken, om u het afscheid van dezelve gemakke
lijker te maken? Wilt gij niet als een liefdeblijk aan
nemen, dat Hij u verwaardigt te lijden en Hem grootc
offers te brengen? Hij deed u verliezen, om u in den
Hemel nog meer te kunnen wedergeven, Zijn wij reeds
zoo zalig, hoe zalig zult gij dan niet zijn, daar gij God
in ootmoed en geduld zulke groote offers gebragt hebt!
Wilt gij het als een liefdebewijs van Hem aannemen dat
Hij u wezens heeft ontnomen, die gij zoo bcmindet, en
die wanneer uwe liefde voor hen van jaar lot jaar ware
toegenomen, u ligt eene verzoeking hadden kunnen
worden, om Hem minder lief te hebben, en uwe kinde
ren tot uwe afgoden temaken? Bemin God boven allen