sterkste aan, adat die zaïnenzwering door de Nederland- sche regering verzonnen was, om den Engelschen handel »op Amboijna te fnuiken dat men de ter dood veroor- deelden door ongehoord pijnigen belijdenissen uit den hals gewrongen had die met de waarheid streden dat de Engelschen ter dood gaande schriftelijk en monde- ling aan den predikant en aan anderen op de plegtigste «wijze hunne onschuld betuigd haddenen dat men ze voor martelaars der Ilollandsche wreedheid en gierig- heid houden moest (10). üe bijzonderheden van deze zaak en van het regts- gediug over dezelve gevoerd, verder nategaan, komt met ons tegenwoordig oogmerk niet overeen. Ieder zal ligte- lij k begrijpen aan hoevele onaangenaamheden Joachimi, door dezelve was blootgesteld dit willen wij alleen mel den dat dezelve nimmer beslist isen dat de vervreem ding en afkeer, tusschen Engeland en ons vaderland ontstaan, veel aan die zaak te wijten is. Nog naauwelijks was, door lengte van tijd, het mis noegen tusschen Engeland en ons vaderland eenigzins verminderd, toenonder de regering van Kabix IKoning van Engelandde twist over de heerschappij ter zee, wederom op nieuw uitbarstte. Het geschil over de heer schappij die de Eugelsche Vorsten zich gewoon waren aan te matigen was onlangs wederom levendig gewor- (10) Wagekaab, Vaderl. HistorieD XI, bl 22.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 108