eerste meestal zijn verblijf hield in het naburig Ijzen- dijkeom meer beveiligd te zijn tegen de uitwerkselen van haat der Iloomschgezinden uit het aangrenzend Vlaanderen welke de bewoners van het eiland vaak ondervinden moesten en waartegen de kommandant der vesting IJzendijkewien do zorg voor do hervormden van dezen oord en derzei ver godsdienst was aanbevolen, hen niet altijd genoeg kon beschermen. (1) «Hetgebeur- »de toch, op den25Novemb, 1668, terwijl de bewoners van het eiland in hun eenzaam liggend kerkgebouw waren vergaderddat een achttal te paard zittende personenallen wel gemonteerd en in zeer goede orde dragende één hunner ecne blaauwe livereivoor gemel de kerk aankwamcu Zes der genoemde personen stegen nu van hnnue paarden af, en gaven dezelve in bewa- ring aan den genen, die de liverei droeg, en aan een' «ander, dien zij op schildwacht uitzettedeu lijdende op en af den dijk, welke zich vóór de kerk bevond. Thans traden zij het kerkgebouw binnen houdende in de eene hand een pistool en in de andere een rapier, terwijl twee van hen in deszelfs portaal, met getrokken «degen staan bleven, om elk het ontvlugten te beletten. De vier anderen spraken nu de gemeente aan in het Waalsch waarop zekere Matthiku Refïop officier of schutter van de Oudeman mede in het Waalsch ant- woordde en verzocht, dat men niemand zou beleedigeu «of kwetsen, maar gevangen nemen. De booswichten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 135