daarop beveelt de onverlaat aan een' zijner medeplig- tigenden Predikant een oor aftesnijden hetwelk «aanstonds volbragt werd, wordende hetzelve vertoond «aan de gemeente, en haar wijders aangezegddat men «haast zon wederkomen, en de kerk verbranden en alles vermoorden indien men de gemeente hier wedcr- om aantrof, Welke personen het warendie deze gruweldaad «bedreven, kon men niet te weten komen. Intusschen «hield men de Roomschgezinden er sterk van verdacht, vermits dezelve tegen gewoonte in het dorp de Oude- man geeue predikatie, maar slechts eene korte inis «deden, en de klokluider in't uitgaan van de mis zoude «gezegd hebben: dat elk naar zijn huis moest gaan. Dit ter ooren gekomen van den heer Lios komman- dant van IJ zend ij kewerd genoemde klokluider gevat, «benevens zekere Lievejv Nept, oud-burgemeester en voorschepen op de Oudemanter oorzake, dat hij, de roovers gezien hebbende geen order had gegeven om «het schelmstuk door de gemeente te laten beletten, niettegenstaande eenige Roomschgezinden hem daar- over hadden aangesprokenzijnde mede nog opgehaald «zekere Chbistiaas Yilbere, op vermoeden, dat hij eenige van de roovers zou hebben gehuisvest. Wat hiervan de uitslag geweest zij is onbekend. (2) Het schijnt evenweldat men van de gevangenen niets is kunnen te weten komen. Immersbij beslnit der Alge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 137