67 dijke en de heeren van het Sluische Yrije. Laatstgenoemden wil dendie gevangenenaan zich hebben uitgeleverd, als zijnde dezelve aangehouden op hun regtsgebied, hetgeen de eerste evenwel weigerde, weshalven het Collegie van het Sluische Vrije des wegens klagten indiende bij de Algemeene Staten. Welligt wilde de kommandant de gevangenen niet laten volgen, op grond, dat het Sluische Vrije over dezelve geen jurisdictie mogt oefenen, als zijnde inwoners van het dorp de Oudemante dien tijde ver moedelijk evenmin als thans tot ons Rijk behoorende; immers, zóó iets zou men haast opmaken uit de volgende, in het onpar- tijdigh Chronijxken voorkomende woorden: «dese saak wierd bij deesen Staat zeer hoog genomendie ook daarover hun G edu- puteerde tot de saak van Vlaanderen hadden gesondenmet intentie, indien omtrent justitie daarover te doen, wierd ge- n delapeerd, Haar Hoog Mog. soodaanige extraordinaire en extreme •s) middelen souden genoodsaakt sijn bij der hand te nemen, als »tot protectie en beschermingc van de Ingesetene, Religie en «Dienaaren des Goddelijken woords souden inogen dienen.» (3) Dit besluit der Algemeene Staten heeft Hdösids ontleend aan Aitzerna's XIV d., bi. 1023. (4) Ook Ypeij en Dermoüt, in hunne Geschiedenis der Neder- landsche Hervormde KerkII d., bl. 293 der aanteekeningen, schrijvende van de vervolgingen der Gereformeerden te dien tijde in Vlaanderen geschied, verwijzen naar dit feit in het onpartij- digh Chronijxken vermeld. (5) Dezen naam bleef het dorpje behouden, tot vóór weinige jaren, als wanneer men het JVaterland-kerkje begon te noemen, ter onderscheiding zeker van JKaterland-Oudtmanaan gene zijde der Passe-geule. Hoewel het dorp thans omgeven is van hooge en vruchtbare poldergronden, en er volstrekt geen water

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 147