77 in gijzeling te worden gehouden, waaruit hij eerst een maand later ontslagen werd, toen de Prins binnen deze m stad was aangekomen de door het volk afgezette Regen ten weder in hunne ambten herstelde en rust en kalmte llJ na zoo vele beroeringenwederkeerden. Mogge bleef nu verder ongemoeid, daar niemand iets tot zijnen laste vermogt in te brengen. *e Hij bleef de waardigheid van afgevaardigde ter ver- J® gadering van de Staten-Generaal nog waarnemen tot zijnen dood, die op den 6November 1756 in 's Graven- hage plaats had. Zijn stoffelijk overschot werd herwaarts overgebragt en in de prachtige graftombe bijgezet, die zijn oom M.' Johas Dasiel Ockebse in leven Raadsheer in het e' Hof van Zeeland, voor zich en zijnen broeder Corselis ln Dasiel Ockerse insgelijks afgevaardigde tot de Staten- Generaal, wegens deze provincie in de kerk te Dreischor 11 had doen stichtenwelke heerlijkheid, na derzclver over lijden op Mogge was overgegaan en waar hij dus in zijn rï® familiegraf eene laatste rustplaats vond. r" Behalve zijne aanzienlijke geboorte en den luister zijner staatkundige loopbaan waren aan Mogge groote 1,6 rijkdommen ten deel gevallen. Wij moeten het betreuren dat onze nasporingen naar ar het bijzondere leven van dezen verdienstelijken man, met geen beter uitslag zijn bekroond geworden; ware dit S~ het geval geweest, wij twijfelen niet, of wij zouden nt

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 159