tot een gewenscht einde te brengen, liet is alles vruch teloos geweest, en de omwenteling van 1795die .Ie toenmalige Zeeuwsche Staten Vergadering vernietigde, vond het moeilijke vraagstuk over de Zierikzcesche Hooge- school nog onbeslisten liet aan de daartoe betrekke lijke bescheiden geen ander lot over. dan om voor altijd onafgedaan onder het stofder archiven begraven te blijven. Wij hebben vroeger gezien dat bij Mogge's uitersten wil was bepaald, dat, indien de vergunning tot het stich ten eenor Hoogeschool binnen drie jaren 11a zijn overlij den niet mogt kunnen worden verkregen, als dan uit do door hem aan de stad bemaakte som een Militair Arm- kinderenhuis zonde worden opgerigt en onderhouden. Wat de voorname rede geweest is, dat ook deze be stemming niet tot wezenlijkheid is gekomen, hebben wij niet duidelijk kunnen te weten komen. Na het verloopcn van de bewuste drie jaren hadden zich, bij het onbeslist blijven van de gedane aanvrage nopens de Hoogeschoolde uitvoerder* van den uitersten wil van Mogge lot de Regering gewend, en aanwijzing van de plaats verzocht, waar dit gesticht zoude moeten worden opgetrokken; doch men mag het er voor hou den dat deze aanwijzing steeds verschoven is in de hoop, dat de bewuste aanvrage tot het stichten der Hooge school nog steeds zoude gelukken. Toen deze zaak han gende bleef, en men dus wel ten laatste tot het een

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 163