toonslelliug van Tee en landhuishoudelijke Toorwerpen die er mogten zijn aangevoerd geworden. Eene weide, buiten de nieuwe Havenpoort der stad was daartoe aan gewezen en op de meest doelmatige wijze ingerigt. Zij leverde den aanschouwer een belangwekkend schouwspel op. Van de stadzijde gezien bood zij aan het oog vier reijen van het meest uitgezochte vee en van voorwerpen die zich der meest naauwkeurige beschouwing niet be hoefden te schamen terwijl ook hier eene tent den bezoe ker de noodige ververschiugen aanbood. De gangen,die tusschen deze voorwerpen waren opgelatenwaren met meuschen van verschillenden stand bedekten zelfs de schoone sexe had niet geaarzeld hare huisselijke bezig heden voor eenige oogenblikken vaarwel te zeggen en deze plaats met een bezoek te vereeren. Wij zouden gaar ne ieder der aaugebragte voorwerpen beschrijven en be- oordeelen maar het: schoenmakerhond 11 bij uwe leest schrikt ons af. Het moge aan anderen gegeven ziju oor deel te kunnen vellen over al, wat hun oog ziet, wij aar zelen niet openhartig te bekennen dat wij tot die geluk kigen niet behooren. En niet ongaarne schikken wij ons zeiven in dit lot, daar wij meenen wel eens opgemerkt te hebben, dat zulke vonnissen niet altijd den ervaren Regter verrieden. Bij de beschouwing van hel een en ander hebben wij de opmerking gemaakt, dat het even ongerijmd is, het inlandscbe te verheffen boven het uithcemsche als dit laatste boven het eerste. Die beide trotsche stieren wier

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 177