10Ü lerde eene wel aangebragte verlichting, deels aan den eereboogdien men voor het Sociëteitsgebouw had op- gerigtdeels aan den colossalen lindenboom, die zich achter hetzelve verheft. De brandende hitte van den dag had voor eenen koelen avond plaats gemaakt. Liefelijke toonen werden van de overzijde des vijvers gehoord. Met wandelaars waren de paden des tuius opgevuld. De vro lijkheid duurde voort en niemand die bij het einde der feestviering teleurgesteld was in de verwachting, met welke hij deze dagen had begroet. Wij beschouwen hiermede onze taak als afgedaan. De verkooping van het bekroonde vee en de bekroonde voor werpen welke tegen den volgenden dag was aangekon digd, leverde te weinig belangrijks, dan dat wij over dezelve meer in het breede zouden uitweiden. En, of schoon de danspartij, aan den avond van dien dag door de Goesscho burgerij gehouden, niet weinig sloffe zon bevatten tot schetsen in den smaak der 19.e eeuw, zoo onthouden wij ons daarvan toch geheel en aldaar de zelve niet behoorde tot de festiviteitien van wege de Maatschappij tot bevordering van Landbouw verordend. Wij eindigen met den wensch, dat Zeelands Landbouw en Veeteelt, ook door de pogingen der Maatschappij meer en meer mogen bloeijen en de bronnen worden van eene welvaart, zoo als er eens in dit gewest des Vaderlands gevonden werd, ■Oeil. R. C. H. Romer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 182