FEESTDRONK. uitgesproken aati den maaltijdbij gelegenheid van de tweede Alge- meene Fergadering der Maatschappijtot bevordering van Landbouw en Feeteelt in Zeeland. Ik roem den schoonen grond, waar 't lot mij henen bragt Het heerlijk Gelderland, waar reingeslemde akkoorden, Gegalm in 't wiegend hout aan rijkbegaafde boorden, Getuigen van 't genot, dat daar ons tegenlacht. Ik roem den schoonen oord, waar 't zilver aan 't geboomt Niet minder helder glanst, dan'tschilt'rend goud der dreven, Waar onbesmette Trcugd en albezielend leven, Den vrijen vloed gelijk door heel de schepping stroomt. Maar hulde ook aan 't Gewestwaar kennis en vermogen Den Landbouw stelt ten doel van 't onvermoeide pogen, Ten grondslag en ten muur van 't breedgetakt verbond Maar hulde ook aan 't Gewest, waaronder feeslgenooteu Den telg van vreemden grond de toegang wordt ontsloten Ja! hulde aan Zeeuwschen grond! Deze regelen vinden derzelver verklaring in de bereidvaardig heid, met welke men aan vreemdelingen den toegang tot de verschil lende gedeelten der feestviering verleende. Btil- K. C. H. Romer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 183