105 Maar, hoort! daarkliukt met klem en kracht Een' stem, waarvoor de donder zwijgt; Het flikkert door den donk'ren nacht, Het water beeftde stormwind hijgt. Zij dure ontzinde naar uw woord Tot aan den dag des oordeels voort Be strenge godspraak is vervuld: Nog doolt hij langs den oceaan Als 't morgenrood den trans verguldt Of 't zonlicht wijkt voor star en maan, En wee den scheep'ling driewerf wee Ziet hij het vliegend schip in zee!(*) Het volksverhaal noemt den bevelhebber van het ichip van dsrDeeken uit het gebied van de stad Ter Neuse, omstreeks het begin der 17," eeuw. Men kan over dit en dergelijke ver halen bij andere volkeren vergelijken, Grüszb het verhaal nopens den Joodsehen Wandelaarenz., bladz. 59. (35) ■&ed. R. C. H. Rösiek.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 187