126 Up het punt, alwaar het kanaal zich in tweeën scheidt, is in 1826 en 1827 eene kapitale dubbele houten draai brug oyer den westelijken arm des kanaals gelegd ge worden welke, sedert de bevestiging der stad Terneu- zen, verlegd is tot op ongeveer 120 ellen van de west- of groote binnensluis. Eene dergelij ke brug ligt ook bij Sluiskilhalf weg tusschen Sas van Getit en Terneuzen. Eerstgenoemde stad wordt in deszelfs geheele lengte door het kanaal doorsneden. De twee vroeger aldaar be staan hebbende ophaalbruggen zijn vervangen door eene soortgelijke brug, als de boven omschrevenewaarover de gemeenschap met het oostelijk en westelijk gedeelte der stad anders door het kanaal van een gescheiden onderhouden wordt. Het aanleggen van dezen waterweg, met de daartoe behoorende kunstwerken heeft, zoo als natuurlijk was, in het algemeen, eene overdrevene verwachting opge wekt. ündertusschen is, ten gevolge van den Belgischen opstand en de afscheiding van Noord-en Zuid-Nederland, deze verwachting jammerlijk te leur gesteld zoo zelfs, dat het kanaal, hetwelk ook de steden Axel en Hulst met de Westerschelde zoude vereenigen niet geheel is af gewerktdaar de zijtak van Axeln&nr Hulst, totrnimop één hall uurafstands van laatstgemeldestad, onvoltooid is gebleven. Ook is het gebleken, dat het tweeledig oog merk van den aanleg des kanaals namelijk om Gent tot eene zeehaven te maken en tevens de afwatering van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 208