ENKEIE BIJZONDERHEDEN ZEEUWSCHE TAALEIGEN. VAN HET Het Zeeuwsche dialekt biedt deu beoefenaar Tan onze taal eene menigte bijzonderheden aan zijner opmerking orerwaardig, waarvan verscheidene misschien nooit on der de aandacht der wetenschappelijke wereld gebragt zijn. Eene naauwkeurige verhandeling over dat dialekt zou in vele opzigten zeer belangrijk zijn, doch evenmin als het er hier de plaats voor is, ben ik er de schrijver voor. Een paar opgemerkte bijzonderheden wil ik hier mededeelen. 1. Het is in het platte Zeeuwsch de gewoonte vele zelf standige naamwoorden van ééne lettergreep te verlengen en in uitgang te verzachten door het aanhangen der e en het verdubbelen,indien noodig, van den laatsteu mede klinker. Niet allo woorden van dien aard nemen deze verlenging aan, men zegt b. v. wol mantfe.maar nooit tandewel kerkenooit werke; kattemattekasse flessr.he en honderd anderen. Daarentegen worden velen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 212