door de Zeeuwsche eilanden in zoo vele polders verdeeld
zijnmag ook het voorgeslacht ter eere worden aange
rekend, dewijl hierdoor,bij mogelijke, onkeerbare ram
pen, slechts weinig verloren, veel behouden wordt. Wij
zijn geenzins op de hoogte, om het werk onzer vaderen
ten deze te beoordeelen maar waar hetna ecu wen, nog
zijne deugdzaamheid ten toon spreidt, mogep wij het
wel roemen. Wij willen ook, ten bewijze van hunne vorde
ringen het volgendo herinneren uit het werk van blijvende
waarde, de Provincie Zeelanddoor J. de Kast kb Pimz.
en J. Ab Utbecht Dbesselhuis waar wij bl. 185 lezen:
«De beroemde fFestkappelsche dijkde voormuur van
Walcheren legen de Noordzee (waarop de eerste staket
sels in 1540geplaatst werden) heeftsedert zijnen eersten
aanleg, zeer vele veranderingen en verbeteringen onder
gaan. Zijn profil is doorgaans de hoogte zestien malen
in de grondlijnwaardoor hij aan de zeezijde eene zoo
schen waterstaat en de onbekwaamheid der Dijksdireetien, ver
dienstelijke mannen als Asdriks Schrzvbr en later P. valt Dig-
gelen, met kennis en moed de hand aan 't werk geslagen. De
tegenwoordige waterstaat waarborgt ons dat het Luctor tt
Emergo, altijd hier van toepassing, verwezenlijkt zal blijven,
indien slechts de noodige middelen tot volharding niet ontbre
ken. «Alleen door kunst bij onverpoosde opofferingen, «schrijft
CiLiNB (voorrede bl.24), «kan onze bodem, die veel lager ligt,
«dan de vloeden der zeeën, die deszelfs kusten bespoelen, en
«lager, dan het bed der rivieren, die denzelven doorsnijden,
behouden blijven.