BÜ 163 len- de uitbreiding hunner scheepvaart dedeu xij ook plaat- ver- sen aan, waar xij het ruwe zout vondenxoo als deCap- 295j verdische eilandenbragten het van daar medeen trij.d begonnen het te bereiden. Dewijl de xelnering wegens ÏOO het verbranden van te veel derrie bedenkelijk werd en igen reeds inenigmalen beperkt moest wordenxoo was de nje( nieuwe wijzeom in deze behoefte te voorxieneen den wezentlijke vooruitgang, vooral in de hand der nijvere ariD Zeeuwen. Weldra bragten zij het toch in de kunst van le)fj wit zout te zieden in het maken van keeten en pannen J, daartoe noodigzoo verre, dat de Hertog van Florence anst in 1600 deskundigen uit Zierikzee door groote beloonin- ,ent gen overhaalde, om aan eenige inwoners van zijn land [,ei. die kunst te leoreu. Niet meer voor eigene behoeften 'fa. slechts werd het bereid maar het gaf als handelsartikel ene 8r00t vertier, en werd om deszelfs uitmuntende hoedanig heid gezocht. Dit, en meer van dien aard. gaf aanleiding pe tot meerdere scheepvaart en vloeide er wederkeerig uit trijf voort.Reeds in't begin derldeeuw schrijft Reijgéks- 0(j. BERGE»(f) begon men in Zeelandt op diver seheplaetsen jen allereerst te Zierikzeeen voorts te FtereMiddelburgh, JFesterschouwen en Arnemuidenstercke schepen te er- ]ng timmerendie men over zee in diversche landenals el- *n FranckryckEngelandt, Schotlandt, Noorweghen m- Xas Boxhors, Chronyck van Zeeland, D. I, bl.333. Chronyck D. II, bl. 192 en D. I, bl. 223.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 245