170 van Europa gebragt lijn. Do Zeeuwen hadden ter voor bereiding hiervan veel toegebragt, door, vóór de oprigting dier maatschappijen in togten door hen op zich zeiven ondernomen op vaste punten zich te vestigen. De zonen der aanzienlijkste handelaren woonden die togten bij, slichteden op geschikte plaatsen kantorenvertoefden daar zelfs eenigen tijd, leerden alzoo de vreemde landen en hare voortbrengselen kennen knoopten betrekkingen met de inlanders aan,en geen wonder, dat onze volijverige kooplieden zich zoo op de hoogte van den tijd stellende, steeds vooruitgingen in handelsindustrie en handelstad. Op hen was toen al van toepassinghetgeen onze van Ha.rei» later in 't algemeen van de Nederlanders zingt Geene zeeën, Geen kusten lieten z' onbezocht, Hoe verdre havens, baaijen, reeën, Hoe eerder 't voorwerp van den tocht. Het is toch hoogst opmerkelijk, dat de Zeeuwen die voornaamste punten op de eilanden van den Indischen Archipel, op de kusten van Guineaop Braziliëin Guiana en de eilanden in den Westeroceaan, Tabago st. Martin, Eustatiusenz.waar later de beide maat schappijen zich vestigden, reeds hadden aangedaan en er hunne schepen bevracht hadden. En ook toen nog bleven zij bij hunne belangrijke deelneming in die beide maatschappijen werkzaam ter uitbreiding des handels

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 252