oorden verwaarloosden zij hunne belangen in hun eigeu gewest niet. Dit ging zaïnen en bood elkander de hand. Vele voortbrengselen van buitcnlandschen oorsprong wer den in Zeeland zelve bewerkt, en ook in die bewerking maakten zij vorderingen, zoodat hunne fabriekwareu gelijk wij reeds van het zout opgaven, zeer gezocht wer- den. De huiden van Buenos Aires vooral in menigte aangevoerd, werden in Zeeland gelooid en het uitmun tende leder vond algemeeuen aftrek. Daar men tegen de Engelschc lakenwevers wegens gemis van zulke goede grondstof, als deze bezaten niet kon opwerken maar aan de andere zijde beter in de gelegenheid was en mid delen bezat, om het laken te verwen trok men hiervan in Zeeland partij. De Engelsche kooplieden en avontu riers, vestigden zich le Middelburg, en deze stad werd de stapel der Engelsche lakens, waar dezelve werden ge- verwd hetwelk er zoo uitmuntend geschiedde, dat de geverwde stof zelfs weer naar Engeland werd heenge voerd. Terwijl alzoo de steden bloeiden door handel, scheepvaart en fabriekwezen, werd ook de landbouw - met ijver gedreven welke zoo wel tot bevordering van dit alles veel toebragtals de welvaart der landbewoners verhoogde. Van hier dat men steeds voortging Zeelands grond te vergrooten door nieuwe indijkingen van be kwame gronden en wel ook gedurende den tachtigjarigeu krijg tegen Spanje, waaronder de Zeeuwen in zoo vele opzigteu voorwaarts streefden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 254