179
geest onzer raderen op welke wij gewezen hebben maar
ieder neme daarbij altijd zijne bijzondere omstandighe
den toestand en middelen in acht en men zal op zelf
standige eigendommelijke wijze vooruitgaan. Daartoe ech
ter, moeten niet alleen de landbouwers, maar ook de
landeigenaren de handen inéénslaan. Het kan toch den
landeigenaar niet onverschillig zijn, of de pachten ge
regeld opgebragt worden, en zijne gronden jaarlijks in
vruchtbaarheid toenemen maar daarvoor moet hij iets
over hebben en zich eene tijdelijke opoffering getroos
ten, die hem echter duurzaam voordeel kan waarborgen.
De meer veld winnende overtuiging hiervan de goede
wil en het vermogen daartoe, de toenemende belang
stelling en behartiging van den landbouw ook bij de
landeigenaren het toeleggen op wetenschappelijke ken
nis van dezelve door sommigen, belooven veel goeds.
Wanneer vervolgens de voor den landbouw, zoo na-
declige tienden op billijke wijze afkoopbaar gesteld en
afgeschaft zijn, waartoe reeds een veelvermogeud voor
beeld gegeven is: wanneer in de bereiding van sommige
voortbrengselen van onzen grond als o. a. van de mee-
krab verbeteringen zijn tot stand gebragtwanneer die
van andere, als b, v. van het vlas, in ons gewest uit-
voerlij k is en algemeen geschiedt, waarop met zorg de
aandacht gevestigd en waartoe men werkzaam is; wan
neer bij toenemende iuvoeting der veredelde schapen
teelt de Zeeuwsche wol vermaardheid krijgtvooral