Het stadhuis, staande op de groote markt aan de noord
zijde, werd voor het prachtigste en kunstrijkste Tan gansch
Zeeland gehouden. Het was, naar het ontwerp van het
Antwerpsche,gesticht, op den grond Tan twee kloosters
en eenige andere geestelijke gebouwen. De eerste steen
werd er aan gelegd op den 4 Mei 1594. Het was 109 voeten
breed en 61 diep. In dit gebouw kwamen al de vijf orden
der bouwkunde voor; als: in de eerste verdieping, die
12 voeten hoog wasde Toskaansche; in de tweede, die
15 een-tweede voelen hoog was de Dorischein de derde
die 17 voeten hoog was, de Ionische. In het midden van
den gevel was een uitsteekselspringende 6 voeten uit-
waarls, 28 voeten breed. Van voren stonden daarin drie
kruiskozijnen, ter westerzijde in den gevel vijf, makende
te zamen dertien kruiskozijnen. Tusschen ieder paar der
tien laatstenwas een platte, en tusschen ieder der drie
kozijnen in het uitsteeksel, een halve ronde kolom. Boven
den gevel kwam op het uitsteeksel eene vierde verdie
ping van 19 voeten hoog, naar de Romeinsche orde,
waarin tusschen de kolommen in het midden eene poort,
en ter wederzijde een schulp stond. In de poort zelf
stond boven aan een uurwijzer, en daaronder een zonne
wijzer tegen het zuiden. In de vijfde verdieping, die
20 voeten hoog en naar de Korinthische orde was, stond
tusschen twee kolommen in, het wapen des Prinsen van
Oranjeen op iedere zijde eene kunstige leuning, 12 voe
ten hoog. Hierboven stond op een driekantigen boven-