188
ons jaar hoekje hooren opgeven (of heeft men hel mis
schien uit beleefdheid niet tegen mij willen zeggen?)
dat wij al zoo dikwijls iets uit de voormalige gesteldheid
van Zeeland hebben medegedeeld, maar nog zeer weinig
van de tegenwoordige Zeeuwen. Eu ik moet belijden,
dat wij dit wel wat meer mogten doen. Het zou zeker
wel wat arrogant staanwanneer wij uitgingen van de
onderstelling, alsof dergelijke mededeclingen in onsjaar-
boekje «het tegenwoordige tot de nakomelingschapover-
bragten; maar er zijn toch ook wel bijzonderheden aan
het eene eiland eigen die op de andere niet of weinig
bekend zijn, en; het hemd is nader dan de rok, of zoo
als do Frauschen het, zeker meer élégante maar ook
misschien minder zinrijk zeggen; charitè bien ordonnèe
commence par soi-même. Ik althans stel niet minder be
lang in vaderlandsche bijzonder Zeenwsche gewoonten
en gebruiken, dan in de wijze, waarop de Chinezen de
thee toedienen,of do begrafenisplegtigheden der Nieuw-
Hollandcrs En daarom lust hel mij, een half uurtje,
bestemd om ook zelf weder eens iets voor onzen Almanak
te schrijveu aan een paar woorden te besleden over het
geen in het opschrift van deze regelen staat. Het is slechts
eene korte bijdrage over een volks-gebruik in een ge
deelte van Zeeland, elders weinig bekend. En ik moet,
zal ik niet tegen alle aangenomeue regelen van verhou
ding tusschen inleiding en het eigenlijke der zaak zon
digen terstond ter zake treden.