r tl 194 te gaan zien wilbegeve zich naar Sc/ieveningen otZand- voort of Domburgen die wil aanschouwenlioe men het te paard als pretmiddel bezigt, bezoeke de kust ran Schouwen op eeneo der stra-dagen. Na Yolbragte voetspoeling keeren de ruiters terug, en draven of stappen twee aan twee het dorp rond. De bezitters van de beste paarden hebben de voorste ge lederen ingenomen; gij zult er geen onder vindon, die niet voorzien is met een lederen toom en met een ding, dat min of meer de gedaante van eene karwats, zij hel dan van onderscheidene modellen vertoont. an lang zamerhand vermindert het voorkomen van paarden en berijders, tot dat eindelijk do trein gesloten wordt dooi het treurig overschot van hetgeen in boter tijden een paard geweest is. Gij ziet het met medelijden aan; overal verraden de uitstekende (fschonken den grootstmogelij- ken trap van magerheid; treurig hangen kop en hals aan de door vroegere en latere passende eu niet passende gareelen opgereten schouders. De staart is tot een on- aanzienlijken haarbos ingekrompen; de ribben kuntgij tellen, de gallen en spatten rond de poote n niet, en wal eenmaal de kleur van het dier is geweest, moet men rades Ik veroorloof mij hier het gebruik van de eerste beteekenii des woords in min gewonen zin voor dengene, die er op zit. (f) NB. Uitstekende, niet uitstekende. Wij hebben eene tail, wier rijkdom men moet hooren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 280