waar ook nog zoo reel te zien is; waar Jacoba woon de omijn rriend DaEssELnnswandelen wandelen door Zeeland (hier in de Meijerij worden door de groote afstanden der plaatsen wandelaars Tan den allereersten stempelgoTormd); maar ik wil gaarne met u de gedeelten eens orerzien, om daarna den indruk Tan het geheel te hebben. Verkiest de Almanakleier dit den naam Tan dichter lijke Terrukking te geren; - des te beter, want dan behoef ik mij oror geenen orergang te bekommeren, wanneer ik aan het slot Tan deze herinnering depoëzij ran ons jaarboekje nog poog te flankeren. Aan Zeeland is de lier besnaard door mejufrrouw Petkoseela Moüss [a]door M A. F. Siffie [i] en door J. Was[cJ. I)e zoo ovengenoemde, in Zeeland opgevoede Dichteres opende onze Terzameling met een Zeeuwsch Folkslied [d]Een Hollander gei ons eenen Zeeuwschen Volkszang [e] A. Rüjjsch een lied aan de Schelde ran A Loosjes Pz, mogten wij een lied aan Zuid-Beve land overnemen [g], De beschonwiDg Tan het Zeemvsche ff^apen gaf aan mej. P. Moèss aanleiding, om hare (a) 1837 Bladz. 3.— 1839 Bladz, 79. (b) i838 Bladz. 3. (c) i84o Bladz 3. (d) i836 Bladz. 55. (e) 1837 Bladz. 18. i836 Bladz 73. (g) l843 Bladz 38.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 92