bloei van zijn handwerk betroffen. 1) Bij gemis aan middelen, om in eigen onderhoud te voorzien, werd hij uit de giidekas ondersteunddoor de medeleden van zijn Gilde werd hij naar het graf gedragen, tenzij de nabestaanden dienaangaande andere be schikkingen mogten gemaakt hebben, 2) en zijne weduwe werd geenszins aan haar lot overgelaten. 3) Verpligtingen der Gildebroeders. Wij hebben reeds gesproken van die, welke zij jegens hunne Bestuurderen te vervullen hadden, weshalven wij deze thans met stilzwijgen mogen voorbijgaan, om op eenige anderen de aandacht te vestigen. Wat hunne verpligtingen jegens elkander betreffr, het was hun niet geoorloofd, elkander leerjongens te onttrekken, zoolang dezelve hunnen tijd niet zou den hebben uitgediend. 4) Evenmin mogten zij eenige waren verkoopen die niet behoorden tot het handwerk, waarvan zij proeve gedaan hadden 5) Wel is waar, dat er in dit opzigt meer dan ecne gelegenheid bestendom de bestaande bepaling te ontduiken, deels door de plaatsing van eenen knecht, die voor eenen anderen stijl was opgegeven, deels door het onbepaalde van de grenzen binnen welke de verschillende stijlen zich moesten houden, doch r 31 i) Zie boven bladz. 10. 2 Zie de ordonnantie van 1789 Art. IS; verg. die van 1783, art. 12. 3) Zie ter laatstgenoemde plaats art 20. i) t. a. p. art. 3. verg. die van 1661, art. 10. 3) t. a. p. art. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 127