gen niet opkwam; 1) die goederen maakte of ontbood, om dezelve te verkoopen buiten degene waartoe zijne Proeve hem regt gaf; 2) die eenen knecht van een ander handwerk op zijnen winkel plaatste 3), en eindelijk, die, zonder wettige redenen van verschooning, aan de be grafenis eens Gildebroeders zich onttrok. 4) Niet min der waren er boeten bepaald voor vreemde kooplieden, die eenige goederen onder het Smedengilde gerekend wordende aan anderen, dan aan Gildebroeders of ook aan dezen verkochtenzonder dat de Gildeknaap de noodige aanzeggingen gedaan had; 5) voor erfgenamen van eenen overleden Gildebroeder met uitzondei ing zijner weduwe, wanneer zij, na een tijdsverloop van drie maanden, goederen, aan het Gilde subject,aan particu lieren verkochtten; 6) voor burgers, die niet tot het Gilde behoorden, wanneer zij dergelijke goederen van buiten ontboden en dezelve, buiten de vrije jaarmarkt verkochten of verruilden 7) voor oude kleeder—oud ijzer-, tin-, koper-en blikverkoopers, wanneer zij aan de goederendoor hen geveild iets herstelden of deden 27 1) Twee Schell t a. p. art. 18. 2) Vier ponden, diie schellingen en vier grootcn vl. t. a. p. art. 22. 3) Tien scbell. t, a. p art. 23. 4) Een schell en voor eeuen drager het dub bel van deze som, t. a p, art. IS. Ook audei e straffen dan boeten ten voordeele van het Gilde, vonden wij voor de overtre ders der Gildebepalingen vermeld. Sommigen hebben wij reeds ter loops op gegeven weshalven wij hier ons bepalen tot de volgendeboeten aan den heere in die stedeaan den Schoutaan het Weeshuis verlies van vrijmees terschap gijzeling 5) Drie ponden, zes schell. en acht grootent. a p. Art 19. 6) Vier ponden, drie schell. en vier grooten; t. a. p. Art 14. 71 Drie ponden, zes schell. en acht grooten; t. a. p Art. 20.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 133