Van zijnen onversaagden moed gaf hij insgelijks blij ken, toen hij in 1607 met het Zeeuwsche smaldeel, on der den Vice-Admiraal Alteras, waarop hij als ka pitein was dienende, zich bij de vloot gevoegd had, die onder het opperbevel van den Vice—Admiraal Jacob van Heemskerk, de Spaansche vloot, in de baai van Gibral tar liggende, ging bestoken. Wetende, dat aan zijnen bevelhebber de last was opgedragen, om het vijandelijk Admiraalschip teenteren en te vernielen, doch dezehier- in door den wind verhinderd wierd nam hij, in ver- eeniging met denHollandschen kapitein AdriaanRoest, daartoe eene gunstige gelegenheid waar. Te midden van den strijd vliegt hij met zijn volk over op het schip van den Hollandschen bevelhebber, dat het digtst aan den vijandelijken bodem lag, en steekt hetzelve in den brand, met dat gevolg, dat het schip afbrandde tot op het water, en de gansche bemanning in het vuur of in de golven den dood vond. 1) Gelijke proeven van beleid en moed gaf hij in het ontzet van Bergen-op-Zoomten jare 1622, toen, Spinola die vesting trachtende te vermeesteren er bij tijds uit Zeeland derwaarts versterking gezonden werd, en de Zeeuwen onder Hollaer toen tot Vice-Ad miraal verheven den vijand den pas afslotenen den toegang tot de stad te water openhielden maar voor namelijk toen hij bemerkende dat de belegeraars iets in den zin hadden, aan de zijde, waar hij op stroom de 54 1) E B. Swalue, 11. bl. 168.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 160