iv f. m. 71.) Bij het eerste rijzen der geschillen tus- schen het krijgsvolk, en de burgerij «creegh een borgher, Alman ghenoemteenen stoot ofte slagh van een Spaen— giaert, ende alsoo hij sonder gheweer was (als ter kerc- ken gaende) soo liep hij verstoort thuijs om sijn ghe weer en daertoe meerderen toeloop terstont van alle canten ende uijt de kercke ghebeéerdevragende watter schuijlde, dies eenighe seijden: Alman was om sijn ghe weer ghegaen d' eerste seggers meijnende maar eenen particielieren persoon (en dat dese alman een man was van veel achting en invloed, weten wij van elders), de andere verstaende daer uijt eenen generalen alarm (als of er geroepen werd alle man is om zijn geweer) dat veroorsaektedat bijcans ijeder man nae sijne wapenen liep, enderiepen (nae het opstoken van eenighe) sij en wilden geen Spaengiaerden in gheender manieren in hebben.» Daarbij herinner ik mij, dat ik ergens gelogeerd was waar op een' morgen beneden aan den trap geroepen werd aan een der huisgenooten«kom eens af, daar is brand Wij liepen bijeen, en vroegen, waar het was. Maar nu ontstond een algemeen gelach; want de aange roepen huisgenoot werd eenvoudig alzoo onderrigt, dat brandt er was, en deze was— een besteldehaarkapper. III. Tegenwoordig is het reizen zoo algemeen en zoo ge makkelijk dat men eenen togt naar andere landen 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 163