62 Bij 't knappend haardvuur zat haar moeder, onverdeeld W aarde in haar geest, zoo diep geschokt, haar anka's beeld: Haar ega was als zij door zielesmart bewogen. Zij staarden zwijgend op elkaar en aan hunne oogen Ontrolde traan bij traanten laatste sprak de vrouw Hu t woord, haar' mond ontvloeid, vermeerderde anka's rouw. l)aar 't haar de ziel verscheurde en zien deed, welk een liefde De teedre moeder, die zij zoo ligtzinnig griefde Haar toedroeg. ad Breekt mij 't hart» zoo sprak ze diep geroerd «Wanneermij 'tdenkbeeld treft, hoe 't kind, ons wreed ontvoerd, «Nu met verachting iu haar weelde aan ons zal denken.» ««Mij deert haar grootheid niet: haar hoon kan mij niet krenken:" Yalt haar de grijsaard in ««wat vreugd zij thans geniet, ««Een gril zal eens dat heil herscheppen ir. verdriet; ««De band, dien ondeugd knoopt, is nimmer vast gesloten; «o Die haar verleidde, zal haar even wuft verstooten, »«En zij aanschouwen, hoe een andre 't goud versiert, ««Waarop zij nu zoo fier haar trots den teugel viert. ««Dan wordt ze smaadlijk uit het praalgebouw verdreven, ««Dat boven onze hut den voorrang werd gegeven. ««Misschien keert ze eens nog naar 't verachte dorpje weer, a «En ziet gij haar versmaad, beroofd van deugd en eer, ««Met spotten schande door de wereld overladen, ««Als 't haar te laat berouwt, voor u in tranen baden!"" «Ach! kwam zezucht de vrouwals ze om haar zoude treurt v En innig, welgemeend berouw haar ziel verscheurt Dan zij haar vroegre schuld vergeten mededoogen «En liefde zullen weêr bij ons haar tranen droogen O wie herkent daaraan het moederharte niet! iNeen zegt de grijsaard zij, de bron van ons verdriet

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 168