so
woeling en opgewondenheid liet St. Maartenshuis eeni-
gen last leed, gelijk met de Kloosters alom het ge
val was: men had ook toen eerbied voor dergelijke
Liefdadigheids-Gestichten; en ook dit Godshuis, zoo
heilrijk en weldadig, bleef ongeschonden en verder in
stand. Ook niet, dat de godsdienstige belangen van
deszelfs bewoners bij die groote verandering nadeel
leden, al hield nu ook allengs de dienst op van den
Kapellaan, en vertrok deze met de overige Geestelij
ken en Kanunniken naar elders. Immers, het Ge-
Sticht kwam thans onder godsdienstig opzigt en be
stuur van den Kerkeraad der Hervormden van St.-
Maartensdijk. Zoo werd destijds ongeveer door dezen
besloten: 13) «alsoo daer eenige ongeregeldheid is
onder de oude mannen op het Martenshuis, sullen
zij tot onderlinge liefde en vrede werden vermaent.''
Op een andermaal vond de Kerkeraad goed: «dat men
de opzienders van het Oude-Mannenhuis sal verzoeken
te willen bezorgen, dat de gewoonlijke Godspligten
onder de oude en jonge luiden des avonds en des
morgens, volgens ouder gewoonte, werden gepleegd,
zonder onderlaten, soo vele mogelijk sijn zal.'' En,
welk eene ergernis het, door de Vaders van 't Ge
sticht eenmaal bij ongeluk huren eener Roomschgezinde
dienstmaagd, gemelde kerkelijke heeren gaf, en hoe deze
Hemel en aarde als bewogen, om dezelve 't Huis te
doen ruimen, is niet om te zeggen. Genoeg, men
i
IS) Kerkeraads-Handelingen van St. Maartensdijk, van 1650 en 168*.