ziet, het Gesticht was ook thans niet zonder godsdien stig opzigt en tucht. Doch dit neemt niet wegdat de stoffelijke belangen van het Godshuis bij de Hervorming lijden konden. Deszelfs inkomsten verminderden nu toch aanmerkelijk, daar de offerhanden grootendeels op hielden, welke men vroeger deed aan 't Oude—Mannen- huis, ter bekoming van aflaat. Slechts de weinige Roomschgezinden, die in den omtrek woonden, gingen, zonderling genoeg! hiermede voort, ook nadat alles op 't Gesticht het Hervormd geloof had omhelsd. Ja, Smal- legange verzekert, dat nog ten zijnen tijde (hij gaf zijne kronijk uit in 1694) sommige lieden, om den toegezeg den aflaat te verdienen, die offerhanden deden; zoodat de Opzieners van 't Huis, des morgens na St. Maartens- avond, hun vee, bestaande in lammeren, biggen, ganzen, hoenders enz., vermeerderd vonden 14). Het spreekt echter van zelf, dat deze offerhanden, (die men vermoe delijk, om de onverdraagzaamheid dier tijden, heimelijk bij nacht schijnt gebragt te hebben) gering waren, in vergelijking van die, van vroegere dagen. Was alzoo de Hervorming voor 't Gesticht ver van voordeelig, de tachtigjarige krijg, tot welken zij mede aanleiding gaf, oefende ook een' noodlottigen invloed uit op het Godshuis, 't Zag er toen treurig uit in het zoo onveilig gelegen Thoolsche eiland immer opgevuld, nu met Spaansche, dan weder met Staatsche benden. Het kon wel niet anders, of dit berokkende den inwo— 81 14) SmallegaDge t. a. pl. G

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 187