vallig was: ging men van dit plan af, en werd er wederom eene woning opgetrokken, doch van min deren omvang, dan de vroegere, op de grondslagen van het afgebrande, aloude Gesticht. Ook de schuur werd herbouwd. Ik twijfel echter, of zij uit het ge schonken hout werd opgerigt, vermits op eenen staat van schulden van het Godshuis, opgemaakt den 8 Dec. 1G93, een post voorkomt van restant-schuld, bedragende 117 P. vl, te Dordrecht te betalen «we gens geleverd hout tot opbouw van de schuur» ten ware hiermede de vroeger afgebrande schuur bedoeld werd. Er is echter een kopie-brief voorhanden van Regenten aan den Rentmeester van Z. K. H. Domeinen te Breda houdendeverzoekom de geaccordeerde boomen te laten volgen, en voorts behulpzaam te willen zijn in 't verkoopen dier boomen, die boven 't noodige tot den opbouw waren geschonkenom daaruit de verdere kos ten te vinden; alsmede in 't aanbesteden der opmaking van 't geraamte der schuur en 't maken der noodige balken voor de huizing't geen men denkelijk om het min kostbare, te Breda wilde laten doen. Hoe het zij woning en schuur beide herbouwdmaken de tegen woordige boerderij uit, welke den naam draagt, ge— plaatst aan het hoofd van dit opstel. Aldus gedrukt door zwaren lastsleepte het Godshuis zijn bestaan met moeite voort. Tot bezuiniging beslo ten Regenten hetHuisbij toerbeurten gratis te bedienen, eenige opengevallene proven onvervuld te latenen S3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 191