Welkom, Lieve! zij de dag,
Schoon u bij zijn morgenklimmen
Gloed noch glans mag tegenglimmen
Dié u 't leven geven zag
Dag, die u ten heil moog' wezen,
Schoon beroofd van scheppings pronk
Vijf en twint'giiiaal verrezen
Sinds u de Eeuwge 't aanzijn schonk.
Schoon ik niets ten feestkrans vind',
(Roos noch geurig kruid noch lcover
Liet de gure herfst mij over
'k Heb toch beden voor mijn kind
Die van sterker vuurglans gloeijen
Uit des harten bron geweld
Dan de bloemendie er bloeijen
Op 't veelkleurigst Lenteveld.
Lokk' dan roos noch bloem uw oog
In 't verstervend stofgewemel,
Hef toch niettemin ten hemel
Dankbaar oog en hart omhoog