löl
menigte uiteen, en toen het uur van den maaltijd was
geslagen, waren de ingewijden van het feest weder al
leen maar nu zat men aan, en, om het met weinige
woorden te zeggen: men at en dronk. Nu zou ik wel
op de wieken der verbeelding over die etende menschen-
massa kunnen zwevenmaar veel bijzonders zou ik
niet zien; want, de mannen uit het vierde district aten
en dronken, als die uit het derde, en die uit het
derde district, als die uit het tweede, en die uit het
tweede district, als die uit het eerstede een wat meer,
dan de ander. Wij verlaten hen daaromhun een
smakelijk eten en al de genoegens, dieeene uitgelezene
en welvoorziene tafel aanbiedt, toewenschende.
De 3de dag van het feest, de 10d° Junijwas die
des handels. Koopen en verkoopen ziedaar, hetgeen
men wilde en begeerde, en al kocht of verkocht men
niet, men kon dan toch eens praten over de dagen van
gisteren en eergisteren. Het was de stilste feestdag,
en het scheen, dat elk treurig was, omdat het feest
weldra voorbij zou zijn. De vreemdelingen verdwenen,
de een na den ander. Het was, als namen zij onze
feestelijke stemming mede, en als personificeerden zij
den dood van het feest. Maar laat ons niet al te
treurig zijn; want die doode hij is niet arm ge
storven, maar heeft ons een' schat van herinneringen
ten erfenis gegeven, en in zijn' uitersten wil ons op
het hart gebonden, dat wij de belangen van Land
bouw en Veeteelt zouden voorstaan erf bevorderen