vomber 1873 zal de maan bij ons geheel duister op komen, en 4 September 1893 geheel verduisterd ondergaan. Nog moeten wij opmerken, dat, daar de maan in haren loopkring van het westen naar het oosten gaat, elke maansverduistering aan de oostzijde der maan begint en aan de westzijde eindigt; want, naar het oosten voortrukkende, komt haar oostelijke rand het eerst in de schaduw. Om dezelfde reden heeft het omge keerde plaats bij zon-eklipsendaar de oostelijke rand der maan het eerst den westelijken der zon ver duistert, en alzoo aan dezen de eklips aanvangt. Wij komen aldus op de zon-eklipsen. Wanneer de maan vol is, neemt zij, gelijk in het stukje: over de Maan(Jaargang 1844, bl. XLIX XCI) breedvoe riger ontwikkeld is, langzamerhand af, doordien zij de zon nadert, eindelijk wordt zij onzigtbaar en komt kort na nieuwe maan aan de andere zijde der zon weder te voorschijn. Zij is dus intusschen de zon voorbijgegaan. Bij nieuwe maan trouwens, is de maan met de zon in zamenstand; dat is, de maan staat tusschen de aarde en de zon. Door de boven reeds vermelde helling der maans-baan op die der aarde, of den schijnbaren zonsweg, gaat de maan bij de meeste nieuwe manen onder of boven de zonneschijf voorbij, maar wanneer de beide hemel-ligchamen zich alsdan in of zeer nabij de knoopen wat die zijn werd boven gezegd bevinden, dan moet de maan regtlijnig LXII

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 70