92. liet jaar 1C40 wordt de benoeming van eenen nieu wen conrector vermeld; doch zijn naam niet ge noemd'. Is dit misschien gaspar parduyn geweest, die bij Vrolikhert 2 onder de rectoren gerangschikt wordt? Dit komt ons niet onwaarschijnlijk voor, daar in de stedelijke notulen uitdrukkelijk gezegd wordtdat abraham beekman in de plaats van PALUDANUS tot rector werd aangenomen3; en wij, volgens vrolikhert, als opvolger van palliums, farduyn zouden aan te merken hebben. Tasten wij hierin niet mis dan had faludanus eenen be roemden ambtgenoot, die, afkomstig uit een aan zienlijk geslacht en ervaren in de Grieksche, La- tijnsche en Nederduitsche dichtkunst, zoo te Goes, als te Middelburg en te Dordrechtwaar hij in 1644 stierf, buitengewonen lof verwierf. Een zijner tijd en ambtgenooten zong onder anderen van hem Zoo als wij reeds zeiden werd paludanüs door abraham beekman opgevolgd. Te voren had hij te Gorichem en te Vlissingen onderwijs gegeven Hij met een strengli gesiclit en met een deftig wesen Boogh't jeugdig weeldrigh rijs, deed dertel volleek vreesen Deed veel meer met een wenck en met een oogh-gesagh Als met de plack of gard, of met de harde slagh4. 1. t. a. p. 23 Jan. d. g. jaars. 2. t. a.pl. 3. Zie de Kleine Notulen, 3 April 1646. 4. Zie de n DDEGeletterd Zeeland, bladz. 131 verg. baled Beechrijv. van Dordrechtbladz. 677.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 118