97.
Latynsche Tale souden reciterenen dat misschien
wel in vreemde klederen ende habijten. In beide
opzigten was het bestuur haar te wille 1en het
is niet onwaarschijnlijk dat bisschop, hierover
misnoegdvertrokken zij.
Zoowel de stedelijke als de kerkelijke archieven
bewaren een volslagen stilzwijgen met betrekking
tot de vier rectoren, die volgensvrolikhert 2 op
de bisschop volgden. Hunne namen zijn cornelis
SWANENBCRG ZACHARIAS BODINGICS THOMAS IIOOG
en sebastiajvus VAN AKKE. De eerstgenoemde zou
in het jaar 1683 zijne betrekking aanvaard hebben
en in 1686 gestorven zijn; de derde in dat laatst
genoemde jaar beroepen zijnzoodat bodingius
slechts gedurende eenen korten tijd als rector kan
werkzaam geweest zijnof, wat ons niet onwaar
schijnlijk voorkomt, de betrekking van conrector
zal hebben waargenomen, welke betrekking eerst
ten tijde van van arke en wel in het jaar 1698
voor eenigen tijd werd opgeheven5.
iYa den dood van van arke viel de keus der
schoolverzorgers op eenen der predikanten, adol-
phus KETELAERdie in het jaar 1707 met de lof-
1. Zie de handelingen v. d. Kerkeraad te Goes IA
Nov. 21 dito, 28 dito, 29 dito en 5 Dec. 1682.
2. t. a. p. liiadz. 357.
3.jZie de Kleine Notulen, 1 Dec. 1698.