106. dan daarover ondervraagd worden. Overeenkom stig de tiende moet de eene classis in stilte bezig zijn terwijl de andere met overluide oefeningen zich onledig houdt, en moeten beiden beurtelings gedurende eenige oogenblikken zoo des voor- als des namiddags buiten de school spelen. De vacan- tie wordt bij de elfde op drie weken omstreeks Paschen en op even zoovele weken tegen de ker mis bepaald. Daarenboven wordt er bij de twaalfde eene week voor Kersmis en eene andere voor Pink steren vastgesteld en den leerlingen de namiddag van Dingsdag en Zaturdag vrijgelaten. Integendeel het wegblijven van de school enz., zonder verlof van den rectoris bij de dertiende en veertiende verboden. Den rector wordt bij de vijftiende het toezigt ook over de classis van den conrector en dezen bij afwezigheid van genen het onderrigt in die classis opgedragen. Op verbeurte eener geld boete wordt bij de zestiende den leerlingen verbo den van bij het examen in de lente en bij dat in den herfstzonder gegronde redenenafwezig te zijn de bevordering tot hoogere dassen of tot het academische onderwijs den curatoren voorbehou den. Eindelijk behelzen de drie laatste bepalingen voorschriften nopens de verwarming der leerlingen in den winter, het minerval en den koop van boeken. Na deze algemeene bepalingen volgt de Dislinc- tio classiumseries et ordo leclionumwaarbij zoo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 132