120. Dit laatste behartigende (daar den versten na komeling dit wel mag herinnerd worden, ook om hem op te wekken tot 't geen in den slotregel van het vers in den steen is uitgedrukt) willen wij bijeenbrengenwat wij elders vonden. Het strekke tot opheldering van hetgeen in die beide gedenkstukken is bewaard. Het eerst komt in aanmerking de fundatie-brief welke door den ijverigen en naauwkeurigen onder zoeker a. 's guavesande onder de bijlagen ach ter zijnen Y rede-groet, ter inwijding van een nieuw armenziekenhuis te Middelburg, 23 Nov. 1784, (gedrukt te M. 1785) is medegedeeld. Uit denzelven blijkt, dat genoemde stichters vermaakt hebben ten meesten oirbare profile en onderhoudenis van dezelve school de som van 200 L. gr. vis.orn in jaarlijksche renten geëmploijeerd te worden, en bovendien 2000 Car. gulden van 40 L. vis., het stuk geld eens, om in paaijen van 200 Car. gulden 'sjaars betaald te worden bij den ontvanger der armen"Daar dus na 10 jaren die jaarlijksche toelage ophield, was de vermaning goed Volcht dit naer ghy ryck gheestimeerde. 1. s gravesaïïde teekent hierbij aan, dat dus reeds vóór de hervorming de armmeesters te Middelburg eenen vas ten ontvanger hadden; 'twelk voor eene geregelde admi nistratie zeer nuttig is te achten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1849 | | pagina 146